Top Tracks
STEFAN SCHILL Zijn debuutalbum Don’t Say A Word (2010) kreeg lovende recensies en hij speelde als jong broekie al in zalen als Paradiso, Tivoli, 013 en ’t Paard, op festivals als Bospop en in clubs in Engeland, Schotland, Frankrijk en Duitsland. Hij geniet een uitstekende reputatie als gitarist die het bloed op zijn gitaar speelt en in DWDD is Schill een graag geziene gast, of het nu om subliem gitaarspel gaat of om het – overigens fantastisch - coveren van een Prince-song. Maar de gemakkelijke weg bewandelen? Daar ligt geen uitdaging in voor Stefan Schill. En dus komt hij in het najaar van 2013 met een meer pop georiënteerd album: Een opvolger schrijven in het verlengde van zijn debuut was gewoonweg geen optie voor Schill. In plaats daarvan ontplooide de nu 24-jarige singer-songwriter liever zijn eigen stijl, want persoonlijke en muzikale groei moet je tenslotte koesteren. Het afgelopen jaar werkte hij gestaag aan nieuwe nummers met focus, doorzettingsvermogen en toewijding, zonder zich te storen aan druk en verwachtingen van buitenaf. “Dit album ligt me nauw aan het hart. Het voelt meer eigen dan mijn debuut, komt dieper vanuit mijzelf. Ik heb liedjes opgenomen die dicht bij me staan, ongeacht wat de buitenwereld daarvan zou denken of onder welk genre het te scharen valt.” Schill schreef het album in een moeilijke tijd, die hem naar eigen zeggen dwong om heel organisch te schrijven, en serieuzer met zijn talent om te springen. “Ik wil de meest pure vorm van muziek brengen. Het moet heel dicht staan bij de impuls die ik voel als ik iets meemaak. Zonder masker op. Op het debuut was ik teveel bezig met oppervlakkige dingen: speel ik mijn gitaar wel goed? Zing ik toonvast? Nu vind ik veel belangrijker wat ik losmaak bij de luisteraar.” Een gegeven in de muziek is dat moeilijke tijden vaak de mooiste muziek opleveren. Dat is ook het geval met zijn nieuwe album. Het is een zeer persoonlijk album met een andere, minder blues georiënteerde sound. Nog steeds funky, dat wel. Als het over Schill’s gitaarspel en podiumoptreden gaat, wordt vaak gerefereerd aan Prince, al zet Schill daar zelf kanttekeningen bij. “Ik wil niet zo’n gitarist zijn als Prince. Ik wil ook niet zo kunnen zingen. Maar zijn compromisloosheid en lef ambieer ik wel. Bij Prince ben ik vooral gecharmeerd door wie hij is en hoe hij het allemaal gedaan heeft. Zijn muziek is in de slipstream meegekomen. Ik ben geïntrigeerd door het feit dat hij al op jonge leeftijd wist waar hij voor stond en geen compromissen sloot. Zijn lef, zowel in zijn muziek als in zijn persoonlijkheid, en de keuzes die hij maakt, dat is iets wat ik ook wil.” Op het nieuwe album is– meer dan op het debuut - volop ruimte voor melodrama en introspectie. Vooral in de tragere tracks komen nieuwe, akoestische invloeden van Schill naar voren. Die van Damien Rice bijvoorbeeld, die Schill voor het eerst live zag op een Belgisch festival en die hem omver blies. “Dat optreden kwam zo ontzettend binnen bij mij. Hij is zo ongekend authentiek! Na zijn optreden had ik psychische blauwe plekken maar het zijn de mooiste blauwe plekken die ik ooit heb mogen ontvangen,” aldus Schill. “De mooiste les van dat optreden is dat ik nu inzie dat je niet alles hoeft te analyseren. Hij is het levende bewijs dat dat niet telt. De meest ultieme vorm van muziekbeleving is dat je niet meer nadenkt, dat je alleen maar voelt.“ Liefde en angst en de balans tussen de twee zijn de twee hoofdthema’s op het nieuwe werk. De funky eerste helft van het album slaat halverwege over in liedjes met meer ruimte voor diepgang en emotie. De indeling van de nummers loopt gelijk met een bepaald gevoel in de tijd; de cadans gaat van goed naar slecht. Tussen die tijdpunten speelt het album zich af. “De angst voor het verlaten worden en de angst voor het uiteindelijk weg zijn. Daar gaat dit album met name over. Een aantal nummers belichten de goede, seksuele kant van de liefde. Dat past wel bij me. Tegelijkertijd ben ik bang voor de liefde omdat ik bang ben om alleen te zijn.” Schill maakt met zijn tweede album een sprong in de tijd en in zijn persoonlijke en muzikale ontwikkeling. Hij zal er wellicht een aantal fans mee verliezen, maar tegelijk een bredere groep muziekliefhebbers aan zich weten te binden. Al is hij nog lang niet waar hij wil zijn. “Ik heb het gevoel dat ik wel een paar albums nodig heb om elke schakel weg te halen tussen mezelf en wat ik doe. Mijn ultieme doel is om muziek te maken die mensen gewoon mooi vinden, zonder dat ze weten waarom.” Overigens is muziek slechts één van de creatieve kunstvormen die Schill kan bekoren. Hij schrijft ook graag, maar is vooral vurig geïnteresseerd in fotografie en gaat de deur niet uit zonder zijn camera. “De gedachte van één zijn met de camera is en blijft intrigerend. Dingen zien die anderen niet zien, of niet willen zien. Er hangt iets mystieks aan, dat er altijd voor zorgt dat als ik een camera zie, ik ‘m wil oppakken.” Die visuele instelling kenmerkt ook Schill’s teksten. “Alles is voor mij een foto. Ik zie een plaatje en mijn hoofd kan op die manier exact oproepen wat er op een bepaald moment gezegd werd. Soms is dit fijn, en herinner ik dus leuke momenten. Maar veelal nekt het me, omdat ik slechte scenario's dus tot m'n laatste snik kan herbeleven.” Historie Stefan Schill speelt al vanaf zijn 11e jaar gitaar. Opgegroeid met blues- en rockmuziek, was het logisch dat hij op 15-jarige leeftijd op het hoofdpodium van het Big River Festival stond. Vanaf toen ging het snel: vele optredens, succesvolle demo’s en een contract met het gerenommeerde label Provogue. In 2010 bracht Schill zijn debuutalbum Don’t Say A Word internationaal uit, waarna een succesvolle tour volgde. Read more on Last.fm. User-contributed text is available under the Creative Commons By-SA License; additional terms may apply.